Projecten
Geschiedenis
In het begin werden de hofjes onderhouden uit het vermogen van de stichters.
In de Franse tijd nam het kapitaal van de beide hofjes door hoge belastingen (tiërcering) drastisch af. De ‘preuves’ die de bewoonsters jaarlijks ontvingen werden daardoor ook minder. ‘Preuves’ bestonden uitgaven ‘in natura’ en ook wel uit geld. Toen het Hofje Van Beresteyn vervolgens aan een grondige verbouwing toe was, besloten de regenten in 1875 portretten van de familie Van Beresteyn te verkopen. Deze portretten hadden zij in verwaarloosde toestand op zolder aangetroffen.

Het voornemen werd in de pers bekritiseerd. Men vreesde dat de aan Frans Hals toegeschreven schilderijen uit Nederland zouden verdwijnen. En inderdaad werd het jeugdportret van Emerentia Van Beresteyn verkocht aan Mathilde Baronesse van Rothschild uit Frankfurt am Main. Drie andere portretten van Paulus Van Beresteyn en zijn echtgenote Catharina Both van Eem en dat van hun gezin werden gekocht door het Louvre in Parijs. Inmiddels worden de laatste twee werken toegeschreven aan een tijdgenoot van Hals: Pieter Claesz. Soutman.
De verkoop van de schilderijen kon plaatsvinden, omdat P.F.van Wijngaerdt toezegde kopieën te maken. Deze prachtige kopieën hangen in de regentenkamer van het huidige hofje. De totale opbrengst van de verkoop bedroeg 150.000 gulden – in die tijd een fortuin.
In de loop der eeuwen is het vermogen van de Stichting Hofje Codde en Van Beresteyn zo gegroeid dat zij ruimschoots kan voldoen aan haar oorspronkelijk doelstelling: de huisvesting van minvermogende ouderen in haar hofje. Daarnaast is ook ruimte ontstaan voor financiële steun aan projecten die het welzijn van ouderen bevorderen. En dit alles in de geest van haar erflaters Pieter Codde en Nicolaes Van Beresteyn.